Vanuit het perspectief van de “nieuwe-edge” wetenschap is het karakter van de veroudering van een individu in de eerste plaats een weerspiegeling van hun onderbewuste overtuigingen en niet van hun genetische geschiedenis. Zoals besproken in The Biology of Beliefonthult de EEG-activiteit van de hersenen gedurende de eerste zes levensjaren dat de geest van een kind voornamelijk bezig is met een hypnotische trance. Bijgevolg wordt alles wat het kind tijdens deze kritieke ontwikkelingsperiode ervaart of leert, direct in het onderbewustzijn gedownload.
Deze verworven ontwikkelingspercepties vertegenwoordigen de fundamentele overtuigingen die in wezen de biologie van een individu beheersen voor de rest van zijn of haar leven. Deze conclusie wordt ondersteund door recente medische studies die onthullen dat de neiging om een ziekte te ervaren op volwassen leeftijd wordt bepaald door omgevingsinvloeden tijdens de periconceptuele, foetale en zuigelingenfasen.