In mijn vroegere professionele carrière was ik hoogleraar geneeskunde. Ik leerde medische studenten over de aard van het lichaam als een machine, bestaande uit biochemicaliën en gecontroleerd door genen, zodat we min of meer een automaat, een robot zijn. Toen ik echter dieper de aard van de cellen begon te begrijpen, ontdekte ik dat de cellen waaruit het lichaam bestaat, en dat zijn er 50 biljoen, erg intelligent zijn. In feite is het de intelligentie van de cellen die het menselijk lichaam creëren. Naar ze gaan luisteren en begrijpen hoe ze communiceren, is een heel belangrijke les. Cellen praten met ons. En we kunnen het voelen door wat we symptomen of gevoelens of emoties noemen. Het is een reactie van de mobiele gemeenschap op wat we doen in ons leven.
Er is een tendens in onze wereld om niet echt aandacht te schenken aan die dingen als een soort informatie onder het niveau van het hoofd; het is niet zo relevant. Maar ik ontdekte dat het de stem van de cellen is die ons reden en begrip geeft; cellen lezen eigenlijk ons gedrag en geven ons informatie of we wel of niet in harmonie met onze biologie werken. Dus begon ik te beseffen dat ik in plaats van mijn eigen intelligentie in mijn hoofd te vertrouwen, liever eerst de intelligentie van mijn cellen vertrouwde die met gewone woorden in de zin van gevoelens 'met ons praten'. Als je iets doet dat je leven ondersteunt en de cellulaire gemeenschap ondersteunt, voel je de harmonie in het systeem en voel je dat welzijn het systeem doordringt. Deze intelligentie is van vitaal belang, omdat het gebruik ervan ons zal helpen een gelukkig, harmonieus leven op deze planeet te creëren.