De geschiedenis van de menselijke beschaving onthult een terugkerende preoccupatie met het begrip dualiteit. Zwart en wit, positief en negatief, mannelijk en vrouwelijk, winnaar en verliezer en natuurlijk het altijd controversiële, goed en kwaad. Interessant is dat zelfs de aard van "dualiteit" zelf leidde tot een fundamentele splitsing of dualiteit van de menselijke beschaving - Oost en West. In de oosterse filosofie wordt erkend dat alle aspecten van dualiteit een onderliggende eenheid vertegenwoordigen. Alles is Eén, maar uit dat Ene komen al onze waargenomen dualiteiten voort.
Daarentegen is de westerse beschaving volledig gebaseerd op een filosofie die de nadruk legt op de uitgesproken polariteit die inherent is aan het dualisme. Onze preoccupatie met dualiteit wordt nogal vluchtig wanneer we waarden toekennen aan de polaire uitersten, vooral de waarden van goed en kwaad. Polaire standpunten creëren 'kanten' en de partijen wedijveren gewoonlijk om hun standpunt te rechtvaardigen.
Zelfs de gevolgen van de resulterende concurrentie over dualistische gezichtspunten kunnen dualistisch zijn. Concurrentie kan destructief worden, vooral wanneer de oplossing ervan leidt tot fysieke gevechten, zoals oorlogen en revoluties. Op andere momenten is de concurrentie om polaire standpunten behoorlijk constructief, wanneer resoluties leiden tot intellectuele en technische vooruitgang.