Onsterfelijke cellen en de gemeenschap
Toen het leven op deze planeet werd geschapen, bestond de natuurlijke dood niet. "Primitieve" eencellige organismen, zoals bacteriën, schimmels, algen en protozoa (bijv. Amoeben en paramecia), waren onsterfelijk.
Cellen zouden groeien totdat ze een bepaalde grootte bereikten; ze zouden zich dan delen en twee dochtercellen vormen, die op hun beurt de cyclus zouden herhalen. Als eencellige organismen zouden verouderen en afsterven, zouden ze geen duurzame afstamming bieden. Beschouw het op deze manier. De amoebe die je tegenwoordig onder een microscoop ziet, is technisch gezien dezelfde cel als de oorspronkelijke amoebe die meer dan drie miljard jaar geleden bestond.
Dat is het soort veroudering waarmee we kunnen leven!