Een kenmerk van alle meercellige organismen in de biosfeer is dat hun leven vordert door een gedefinieerde reeks opeenvolgende stadia die gezamenlijk een levenscyclus bepalen. In het dierenrijk zijn de levenscyclusfasen: conceptie, ontwikkeling, rijping, verval en dood. Hoewel de dood onvermijdelijk kan zijn, is de duur van iemands levensduur een onbekende variabele.
Als lineaire tijdlijn vertegenwoordigt de hele levenscyclus een verouderingsproces. Het conventionele gebruik van "veroudering" wordt echter over het algemeen geassocieerd met de fase van de levenscyclus die wordt gedefinieerd als achteruitgang. De periode van achteruitgang wordt gekenmerkt door verlies van fysieke en mentale functie, achteruitgang en zwakheid, allemaal kenmerken van 'oud worden'.
De verouderingsperiode van de mens is van variabele duur. Sommige individuen ervaren een lange, langdurige periode van achteruitgang, terwijl anderen het geluk hebben een levendig gezond leven te leiden en dan vredig in hun slaap voorbijgaan, in wezen zonder enige handicap te ervaren.
Moet er een periode van degeneratie, 'veroudering', aan de dood voorafgaan? Kunnen we oud worden zonder ouder te worden?